top of page

Deel 8b - De Nederlands Hervormde kerk van Schore

Vorige keer hebben we gelezen over het tot stand komen van de kerkelijke gemeente Schore en hebben we kennis gemaakt met bijzondere Dominee Buijtendijck. Hieronder neem ik jullie verder mee in de gebeurtenissen van de Schoorse kerkelijke gemeente.

 

Financiën

De kerkenraad worstelt door de jaren heen om het voorzieningenniveau op Schore in stand te houden. Aan alle kanten moeten middelen worden gezocht om kosten aan kerk en voorzieningen te kunnen betalen.

 

Na vele klachten gaat de kerkvoogdij omstreeks 1820 zorgen voor nieuwe verlichting in de kerk. Er zijn ook zorgen over de onderhoudstoestand van het kerkgebouw. Er zijn dringende reparaties en verbeteringen noodzakelijk.

 

In 1841 is de pastorie[1] aan een opknapbeurt toe. Het dak moest worden hersteld, vier nieuwe ramen en een nieuwe deur moesten worden aangebracht.

 

Tijdens de eerste kerkenraadsvergaderingen onder dominee Winsemius in 1862, worden enkele diaconiezaken en kerkvoogdijzaken besproken.

  • De geneesheer Peters voor Schore-Vlake is vertrokken. In zijn plaats komt de geneesheer Snoep uit Kapelle. Deze vraagt verhoging van het salaris met f 30,- hetgeen schoorvoetend wordt toegestaan.

  • Het armenhuis is aan verbetering toe. Dit was in 1819 ook al het geval. Deze keer wordt besloten dat er van binnen en van buiten wordt geschilderd. Er komt een nieuwe regenbak en de voorkant van de schuur zal worden vernieuwd.

Ook daar was in die tijd de kerkenraad verantwoordelijk voor.

 

Op 28 december 1874 worden de bomen van de Kerkeboomgaard publiek verkocht voor f 1040,-[2].

 

[1] De oude pastorie stond op de plaats waar deze nu nog staat aan de Langstraat 2.

[2] Om een idee te geven: dat zou nu méér dan €15.000 zijn (bron: cbs.nl)

Afbeelding 1: De Middeleeuwse Nederlands Hervormde kerk van Schore, ca 1910.  Deze kerk is kort voor de eerste wereldoorlog wegens bouwvalligheid afgebroken. In de zijbeuk werd onderwijs gegeven. (bron: Winkelen C. van, 1976, Hansweert en Schore in oude aanzichten)

8b.jpg

Vacature dominee

Naast de lastige financiën, blijkt het voor de kerkenraad ook moeilijk de vacature van dominee voor langere tijd te vervullen. Tussen 1881 en 1891 lukt het de kerkenraad zelfs helemaal niet een nieuwe dominee te interesseren voor een ambt te Schore. Mogelijk heeft dit ook te maken met de slechte financiële toestand van de Hervormde Kerk van Schore.

 

Op 23 april 1854 zijn de broeders Klap en Van Boven naar Kleverskerke gegaan om daar ds. Van Strien te horen. Deze dominee blijft slechts 1 jaar in Schore. Daarna wordt A.D. Thuyn de Ligny beroepen, die tot 1862 de gemeente van Schore bedient. Weer moest de kerkenraad op zoek naar een nieuwe voorganger.

 

Op 4 augustus 1862 besluit de kerkvoogdij te zullen zorgen voor een vrije woning voor de dominee. De pastorie is echter eigendom van de diaconie. Deze wil de pastorie met erf voor een billijk bedrag overdoen aan de kerkelijke administratie. Bij een gunstig antwoord zal de kerkenraad aan het Classicaal Bestuur goedkeuring vragen. Daarna kon worden overgegaan tot het beroepen van een nieuwe dominee.

Dit werd dominee W. Winsemius, die in Schore stond tussen 1862 en 1868. Kandidaat Willem Winsemius (zoon van een predikant) is geboren op 8 januari 1831 te Tjerkwerd (Friesland). Na het vertrek van ds. Van Lingen (1874 - 1876) wordt Christiaan Hengeveld (geboren 1852) kandidaat te Utrecht beroepen. Op 12 oktober 1879 wordt hij bevestigd door ds. C.H. van de Weijde uit Waarde. Ook deze dominee houdt het na twee jaar voor gezien.

Afbeelding 2 De Schoorse Zandweg (Langstraat), het derde huis links was de oude hervormde pastorie (bron Winkelen C. van, 1976, Hansweert en Schore in oude aanzichten).

8b 2.jpg

Na het vertrek van ds. Hengeveld in 1881 blijft de gemeente Schore-Vlake tien jaar vacant. In deze tienjarige vacaturetijd wordt er maar liefst drieëndertig keer iemand beroepen[3]. Van deze 33 zijn slechts 5 op het moment van beroeping ergens predikant. Onder deze lezen we ook de naam Klomp uit Broek op Langendijk. Hij bedankt voor het beroep. De drieëndertigste beroepingsbrief brengt voor de kerkenraad en voor de gemeente een eind aan een vrij lange vacaturetijd. Kandidaat Meloen neemt in 1891 het beroep naar ‘Schore en Vlake’ aan.

 

 

 

[3] Wanneer een gemeente geen dominee heeft, of wanneer de eigen predikant een beroep naar een andere gemeente heeft aangenomen, wordt er één gekozen om te beroepen. Er gaat dan een brief uit naar de betreffende persoon waarin hem gevraagd wordt om voorganger te worden van de betreffende gemeente. (bron: kerkzoeker.nl)

In 1875 doet ds. W. van Lingen een dringend beroep op de kerkenraad aandacht te besteden aan de slechte toestand van het kerkgebouw en daarin verbeteringen aan te brengen.

 

Ondanks de slechte financiële situatie lukt het de Kerkenraad om omstreeks 1880 een orgel geplaatst te krijgen in de kerk van Schore. Zeer waarschijnlijk is het een gebruikt orgel geweest. Er is een rekening waarop te lezen is dat een orgel gerepareerd is door de orgelmaker Kleijn uit Middelburg. De heer Kleijn was organist in de lutherse kerk te Middelburg. De gebroeders Sterk en ook de heer Hemmekam hebben hun aandeel geleverd bij het in orde maken van dit orgel. Waar, wanneer of door wie dit orgel is gekocht, is niet bekend. De rekening laat wel zien hoe hoog de kosten voor dit eerste orgel zijn geweest; maar liefst f 295,49 voor aanschaf, reparatie en plaatsing. Er is onvoldoende geld om deze onkosten in één keer te betalen. Het bedrag is in drie termijnen, en over 3 jaar verspreid, verrekend.

 

Uit bovenstaande gebeurtenissen kunnen we opmaken dat er sprake was van een armlastige kerkelijke gemeente Schore.

bottom of page